‘Proficiat Signoors de Schelde is open!'
Op 25 november 1792, in volle Franse Revolutie en oorlog met Oostenrijk, werd bij decreet de vrije scheepvaart op de Schelde eenzijdig afgekondigd. Het zou weliswaar pas tot de inlijving van de Zuidelijke Nederlanden in 1795 duren, dat die belofte ook werkelijkheid werd. Via het Verdrag van Den Haag (16 mei 1795) werd de opening formeel bekrachtigd, en op 17 augustus vierde Antwerpen feest aan de Scheldekade: na bijna 150 jaar kon de rivier opnieuw vrij stromen van zee naar stad.1
Voor het eerst werd de opening voorgesteld als een ‘natuurrecht’, en zelfs een ‘mensenrecht’:
“le cours des fleuves est la propriété commune et inalienable de toutes les contrées arrosées par leurs eaux, […] parce que la nature ne reconnait pas plus de peuples que d’individus privilégiés et que les droits de l’homme sont à jamais imprescriptibles.”2
Zo vond het revolutionaire idee van een ‘oorspronkelijke vrijheid’ ingang in het Scheldeverhaal.
“Maar,”
klinkt de zucht van Antwerpen:
“’t was geen gunstige tijd voor den handel.”3
“In 1814 […] blokkeerden de Hollanders weer onzen stroom. […] Lang werd er nu onderhandeld en eindelijk – in 1839 – sloot men een verdrag."4
Na Napoleons val kwamen de zuidelijke provinciën opnieuw onder het gezag van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, met koning Willem I op de troon. Lang hield dit politieke huwelijk echter niet stand. In augustus 1830 brak in Brussel de Belgische Revolutie uit, en de revolutie stroomde door tot in Antwerpen. Zo werd Antwerpen deel van het nieuwe, maar onzekere België.
Willem I weigerde de afscheiding te erkennen, en de Schelde werd het eerste slachtoffer: de opvaart naar Antwerpen ging op slot. Een nieuw beleg trof de stad, en maakte van de rivier opnieuw een gijzelaar in een politiek conflict. Pas met het Scheidingsverdrag van 1839 erkende Nederland de afsplitsing van België, en werd de Scheldevaart heropend – zij het met een tolheffing.5
“Nu eerst was de Schelde vrij!”6
Sinds de opening van 1795 kende de Scheldehandel een moeizame groei, gehinderd door politieke instabiliteit en opeenvolgende conflicten. Zowel de strijd om onafhankelijkheid als de tolheffing vanaf 1839 verhinderden dat Antwerpen haar volledige potentieel kon benutten. In 1863 kwam daar verandering in: de Belgische regering kocht de gehate tol af en de Schelde werd voor het eerst echt ‘vrij’. Het einde van de beperkingen luidde het begin van een nieuwe periode van vooruitgang in.
-
A. Hans, De Schelde Vrij, 148.↩