De oorsprong van Moederdag

De Jarvis-vrouwen

Dit verhaal begint bij de Amerikaanse Anna Maria Reeves (1832-1905).1 Als vroege voorvechtster van vrouwenrechten, en als moeder die maar liefst 7 kinderen verloor, engageerde ze zich in de strijd om de levens- en werkomstandigheden te verbeteren. Vanaf 1858 richtte ze in verschillende gemeentes Mother’s Day Work Clubs op. Met de slogan ‘Better Mothers, better homes, better men and women’ wou ze de rol van moeders in de samenleving benadrukken. Na de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) wijdde Ann Reeves zich volledig aan de methodistische kerk en breidde zo haar engagement uit van onderlinge vrouwenhulp naar religieuze werken en onderwijs. Dit zou later zorgen

voor een grote affiniteit binnen de methodistische kerk voor het initiatief van Mother’s Day. Ann Reeves stierf in 1905, op de tweede zondag van mei. Haar overlijden zou twee jaar later, in 1907, leiden tot wat algemeen beschouwd wordt als ‘de eerste moederdag’ toen haar dochter Anna Jarvis een herdenkingsplechtigheid organiseerde in de Methodistische Episcopale kerk in Grafton (West-Virginia). Tijdens de mis zette ze niet alleen haar eigen moeder, maar alle moeders centraal. Jarvis’ concept sloeg aan en het volgende jaar werd Moederdag uitgebreid gevierd in Philadelphia. Daar vond er diezelfde dag een congres met ruim 15.000 aanwezigen plaats waar werd beslist om een nationale campagne op te starten. Het initiatief kon rekenen op de steun van de zakenman John Wanamaker. De betrokkenheid van deze man is erg belangrijk om het hedendaagse concept van Moederdag te begrijpen. Wanamaker is een centrale figuur in de geschiedenis van marketing en de ‘consumptiemaatschappij’. Zo was hij het die het concept van een department store uitvond en de eerste phone order company opstartte. Hij was de eerste om massaal te investeren in reclame en introduceerde het concept van prijskaartjes en het principe van ‘niet tevreden, geld terug’. Moederdag is dus niet zomaar een feest dat onderdeel is van de consumptiecultuur: ze zijn als het ware samen opgegroeid.

In 1912 richtte Anna Jarvis de Mother's Day International Association op om Moederdag als internationale feestdag erkend te krijgen. Volksvertegenwoordiger James Thomas Heflin gaf uiteindelijk gehoor aan Jarvis’ inspanningen en zorgde ervoor dat op 9 mei 1914 tweede zondag van mei officieel werd uitgeroepen als Mother’s Day.

  1. Marc JACOBS, “Moederdagen: Rijpe vruchten van personencultus, lobbywerk en PPS”, 13-15.

Frans Van Kuyck

Honderd jaar geleden hoefde Frans Van Kuyck (1852-1915) in Antwerpen geen introductie. Zijn naam was alom bekend en hij werd rijkelijk geprezen voor zijn verwezenlijkingen in zijn geboortestad.2 Van Kuyck startte zijn carrière als kunstenaar en doceerde later ook aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten.3 Toen hij in 1895 werd benoemd tot schepen voor schone kunsten, had hij al heel wat roem vergaard. Het was vooral zijn contributie aan het pronkstuk van de Wereldtentoonstelling van 1894, de wijk Oud-Antwerpen, die hem de functie van schepen had opgeleverd. De fictieve wijk uit het 16e-eeuwse Antwerpen – waarvan Van Kuyck mede-initiatiefnemer, organisator en ontwerper was – was immens populair en werd internationaal bewonderd.4 Van Kuyck bekleedde de functie tot aan zijn dood in 1915. Volgens zijn goede vriend Max Rooses was hij de eerste om dit schepenambt serieus te nemen in Antwerpen.5 Dat zei Rooses niet zomaar: onder Van Kuycks beleid werden onder meer de Vlaamse Opera opgericht, het Schoonselhof heringericht tot een park en begraafplaats, nieuwe standbeelden en gebouwen gerealiseerd, straten en pleinen verfraaid en talloze feesten en optochten in de stad georganiseerd.  

Doorheen de 19e eeuw zagen Belgische politici steeds meer potentieel in de populariteit van stoeten om hun ideeën ingang te laten vinden bij een breed publiek.6 Vaak werden optochten ingezet om het nationale eenheidsgevoel op te krikken, maar vaak -of terzelfdertijd- fungeerden stoeten ook als een stedelijk “politiek slagveld”.7 Diverse politieke stromingen en verenigingen probeerden op deze wijze hun belangen onder de aandacht te brengen en publieke steun te vergaren. Zijn achtergrond als kunstenaar kwam de liberale politicus Van Kuyck hier van pas. De organisatie en het ontwerp van stoeten was zijn forte en hij zette dit medium actief in om Antwerpen op de kaart te zetten.8 Tegen het einde van de 19e eeuw stond Antwerpen dan ook bekend als ‘de stad der stoeten’.9

Maar dan hebben we “de Dag der Moeders”, wat niet in dit discours lijkt te passen. Het werd voorgesteld als een feest met een universeel en apolitiek karakter, dat bovendien niet publiekelijk maar binnenshuis gevierd diende te worden.10 Nu is de vraag of de voorstelling van dit feest in overeenstemming was met de praktijk? Was het inderdaad een apolitiek, universeel maar huiselijk feest of maakte Van Kuyck net gebruik van de politieke kracht van schijnbaar onschuldige symboliek?

  1. Een overzicht van Frans Van Kuycks biografische gegevens kan gevonden worden in S. HEYLEN, e.a., ‘Frans Van Kuyck (1852-1915)’,ODIS, <http://www.odis.be/lnk/PS_40>, geraadpleegd op 9 april 2025; en in Jeroen VAN ROEY, “Frans Van Kuyck”, Encyclopedie van de Vlaamse beweging, 1973; Emile VAN HEURCK, Notice nécrologique sur M. Frans Van Kuyck, Antwerpen: Secelle, 1920; alsook de databank van het Letterenhuis; Een meer uitgebreide bespreking van zijn werkzaamheden kan gevonden worden in Max ROOSES, “Frans Van Kuyck”, De Vlaamsche School, 2-3, 1889, Antwerpen: J.E. Buschmann, 97-107; in Onze Kunst, 12, 1913, Amsterdam: L.J. Veen, 89-99; in GENOOTSCHAP VOOR ANTWERPSE GESCHIEDENIS, Bouwstoffen voor de geschiedenis van Antwerpen in de XIXe eeuw: instellingen, economie, kultuur, Antwerpen: Lloyd, 1964, 303-367; en in Huldebetoon aan Frans van Kuyck, 20 october 1912: gedenkschrift, Antwerpen: J-E. Buschmann, 1913.

  2. Databank Letterenhuis, “Frans Van Kuyck”; SAA, 100#2696 109 3/3, persoonlijke en ambtelijke documenten, Boekje “Tot herinnering aan schepen Frans Van Kuyck”, uitgegeven door de stad Antwerpen, Antwerpen: Gust Janssens, 1916, 13-14.

  3. Onze Kunst, 12, 1913, Amsterdam: L.J. Veen,89-99; Zie bijvoorbeeld ook Alfons K.L. THIJS, “Oud Antwerpen 1894, een burgerlijke droomwereld”, in Mandy NAUWELAERTS en Jan-Lodewijk GROOTAERS (red.), De panoramische droom: Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930, Antwerpen: Antwerpen 93 V.Z.W., 1993.

  4. Feestrede van Max Rooses op het huldebetoon aan Frans Van Kuyck, 20 october 1912 in: Onze Kunst, 12, 1913, Amsterdam: L.J. Veen, 91-98.

  5. Davy DEPELCHIN, “De ontwerper als redacteur van een nationale geschiedenis: Het concept van de Gentse cortège historique des Comtes de Flandre (1849)”, Tijdschrift voor Interieurgeschiedenis en Design, 40, 2018, 47-67.

  6. Martin SCHOUPS, Meesters van de straat: strijd om de publieke ruimte in Antwerpen, 1884-1936, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2022, p.222-229.

  7. Karen VANNIEUWENHUYZE, Aangedaan van statuomanie. Het Antwerpse stadsbestuur en zijn politieke greep op de stedelijke ruimte (1830-1914), Onuitgegeven proefschrift Universiteit Antwerpen, 2018, 439-440.

  8. SCHOUPSMeesters van de straat

    Martin SCHOUPS, Meesters van de straat, 226-227.

  9. SAA KUYCK#107 ½, brochure “Dag der Moeders”, 1 en 8.

De oorsprong van Moederdag