De wereld rondom

Context

De “Dag der Moeders” is een duidelijk voorbeeld van een invented tradition. Maar is het wel zo duidelijk welke “values and norms of behaviour het moest overbrengen? Van Kuyck’s goede reputatie in Antwerpen zorgde er in ieder geval voor dat zowel liberalen, katholieken als socialisten het idee wel wist te smaken.1 Zijn ambitie om een ‘universeel feest’ te creëren leek dus enigszins succesvol, maar Van Kuyck was en bleef een liberale politicus, wat toch sterk leek door te dringen in de blauwprinten van deze feestdag. Dus in hoeverre was het ook een apolitiek initiatief? Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, is er eerst nood aan context. In welke maatschappelijke of culturele context moeten we deze invented tradition plaatsen? Hoe reageerde de publieke opinie?

De laat-19e en vroege 20ste eeuw was voor velen een onwennige periode. De wereld was veranderd, en bleef veranderen.2 De tweede industriële revolutie veranderde sociaaleconomische machtsrelaties en introduceerde de opkomst van de consumptiemaatschappij. De socialistische emancipatie veranderde de bestaande machtsconstellaties. Het groeiende protest tegen de sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving en de eis voor algemeen stemrecht en evenredige vertegenwoordiging zorgde voor sociale onrust. De Belgische samenleving ging steeds meer verzuilen. Er ontwikkelde zich een moderne industriële samenleving, waarin processen van verwereldlijking en secularisering steeds prominenter aanwezig waren. De Katholieke kerk zag haar autoriteit en invloed slinken en ging actief in tegen de modernisering en bijhorende demoralisering van de samenleving.3 Niet enkel de Kerk voelde zich bedreigt, ook de conservatieve stedelijke elite probeerden de gemoederen te bedaren en enige continuïteit met het vertrouwde verleden in stand te houden, de politieke elite deed hetzelfde om hun positie te consolideren.4

  1. Marlies Geldof, Moeder waarom vieren wij?, 38-39.

  2. Gita Deneckere, Bruno De Wever, Tom De Paepe, Een geschiedenis van België, Gent: Academia Press, 2022, 154-207.

  3. Marlies Geldof, Moeder waarom vieren wij?, 136.

  4. Karen Vannieuwenhuyze, Aangedaan van statuomanie, 37-38; Henk De Smaele, Rechts Vlaanderen: religie en stemgedrag in negentiende-eeuws België, Leuven: Leuven University Press, 350-368.

Iedereen mee?

Al droeg de feestdag een sterke liberaal-economische stempel, toch drong Van Kuyck aan op het universele karakter ervan. Hij had zijn hele carrière al ingezet op het aanzien en de reputatie van de stad Antwerpen, dit had hij vaak vanuit een liberale (en soms Vlaamsgezinde) omkadering gedaan, maar een politiek opboksen met de katholieken en socialisten was het nooit echt geweest.5 Deze feestdag was duidelijk een godsgeschenk voor de Antwerpse kleinhandel en dat was zeker ook de bedoeling, maar de ideologische doelstelling van het feest had weinig te maken met politieke tegenstellingen. Enerzijds moest het Antwerpen – in zijn geheel en in al zijn hoedanigheden – op de kaart zetten, en anderzijds ging het om het bestendigen van “traditionele familiale waarden” zoals deze in de 19e eeuw waren ontwikkeld.6 Uit talloze lovende brieven en krantenknipsels (van zowel tijdens de aanloop naar het feest als na afloop) in Van Kuycks archief blijkt dat het feest over het algemeen positief onthaald werd.7 Zeker de liberale kranten waren lovend. (liberale kranten omeka) Dit betekent echt niet dat Van Kuyck geen problemen ondervond om iedereen aan boord te rijgen.

  1. Een inschatting die ik maak op basis van mijn onderzoek voor de zoekgids over Frans Van Kuyck:  Gwen Celis, Alexander Claessens, Ivo Kersmaekers, Mika Remy, De archieven van Frans Van Kuyck als bron in het onderzoek naar optochten, stoeten en andere manifestaties in de publieke ruimte in Antwerpen van 1860-1914, Zoekgids Historische Oefeningen 2, 2024.

  2. Dat lijkt althans de boodschap te zijn die impliciet naar voren komt in Van Kuycks toelichting: deze speciale dag zou de traditionele familiale waarden bekrachtigen en zo de gemoederen bedaren. Zie SAA KUYCK#107 ½, brochure “Dag der Moeders”, 4.

  3. SAA, KUYCK#107 ½; KUYCK#107 2/2; KUYCK#110 3/3.

Van Kuyck rekende er op dat zijn initiatief steun zou krijgen vanuit katholieke hoek. De katholieke Kerk voelde zich bedreigd door de toenemende modernisering en secularisering en zette volop in op een herkersteningsbeweging. Een belangrijk wapen in de strijd tegen ontkerkelijking en zedenverval was opvoeding naar “traditioneel” model. Hoewel Kerk en de katholieke politieke strekking niet op één lijn gezet mogen worden, was de herwaardering van het christelijk gezinsideaal voor beide een belangrijk agendapunt. Waarschijnlijk was Van Kuyck’s keuze om het feest te vieren op 15 augustus een manier om toch nog wat meer aansluiting te vinden bij de katholieke Antwerpenaren. In verschillende katholieke kranten was er positieve berichtgeving te vinden over de “Dag der Moeders”. Toch valt op dat in veel artikels de nadruk lag op de viering van Maria en niet in de eerste plaats op het initiatief van Van Kuyck.8 De Gazet van Antwerpen had er in zijn nummer van 16 en 17 augustus 1913 zelfs niets over te zeggen, ondanks de ongeziene bloemenverkoop:

“Het ging gisteren zooals vorige jaren: in alle families werd het patroonfeest van Ste-Maria gefeest. Aan honderden magazijnen waren de uitstallingen versierd met banden waarop men las ‘Ste-Maria’. Op de Groenplaats vooral, waar van 5 ure ‘smorgens de bloemmisten met duizenden bloemenschorven, korfjes en potten uitgestald hadden, was den verkoop zoo groot, dat rond 10 ure men er totaal was uitverkocht”.9 

  1. O.a. “Moedersdag”, Gazet Van Antwerpen, 15/08/1913, 1.

  2. “St Maria”, Gazet van Antwerpen, 16-17/08/1913, 2.

Opvallende kritiek zien we in het dagblad van de Antwerpse socialistische beweging De Werker. Hier werd geopperd dat het feest gericht was op de arbeidersklasse als paternalistische les over de rol die de vrouw in de samenleving zou moeten opnemen: de moeder die thuis blijft om de kinderen op te voeden tot ‘goede burgers’.10 Dit strookt echter niet met de realiteit van het arbeidersgezin in 1913. Hoewel de meest extreme vormen van uitbuiting waren teruggedrongen, bleven de lonen en leefomstandigheden van de arbeidersklasse problematisch.11 Vrouwenarbeid was in veel gevallen levensnoodzakelijk. Daarbij vond De Werker het feest overbodig: arbeidersvrouwen hoefden geen les in moederliefde, zij slaagden er namelijk dagelijks in hun kinderen op te voeden ondanks financiële zorgen en zware arbeid, iets wat, aldus de krant, niet gezegd kon worden van de burgerklasse:

“Wij begrijpen, mijnheeren, dat de bourgeoisie uw feest der moeder groot noodig heeft. Bij haar worden alle edele gevoelens verstikt door materieele bekommeringen. Geboorte, huwelijk, overlijdens, alles voor haar wordt beheerscht door: ‘Wat zal het opbrengen?”.12 

Bovendien ziet De Werker Van Kuyck’s ‘verheerlijking van het moederschap’ als onderdeel van de strijd tegen het neomalthusianisme.13 Het neomalthusianisme was een groepering die in de daling van de nataliteit de oplossing zag voor verschillende sociaal-economische wantoestanden bij de arbeidersklasse.14 Veel andere groeperingen maakten zich echter zorgen om de dalende nataliteit sinds het midden van de 19e eeuw en duidde de vrouwenarbeid en het ‘verval van de klassieke gezinswaarden’ als schuldigen aan. Volgens De Werker was dit feest daarom bewust gericht naar de arbeidersklasse:

“De kapitalisten vergen steeds meer soldaten voor het leger en waar zouden zij die halen indien de volksvrouwen gingen weigeren de voedsters te zijn der slagvelden. Daarom moet het moederschap nu opgehemeld worden”.15 

Dat Van Kuyck echt de intentie had het neomalthusianisme te bestrijden is onwaarschijnlijk aangezien er geen enkele verwijzing naar is in zijn persoonlijke documenten, maar de link tussen Moederdag en het opkrikken van de nataliteit bleek echter al in mei gemaakt door de katholieke krant Het Morgenblad.16 

  1. Marlies Geldof, Moeder waarom vieren wij?, 131.

  2. Ibidem, 69.

  3. “De Dag der Moeders”, De Werker, 08/08/1913.

  4. “Het Feest der Moeder”, De Werker, 18/07/1913.

  5. Hedwige Peemans-Poullet, “Féminisme et controle des naissances”, in: Marie-Thérèse Coenen, Corps de femme. Sexualité et contôle social, Brussel: De Boeck Université, 2002, 131-132.

  6. “Het Feest der Moeder”, De Werker, 18/07/1913.

  7. “Een bijzondere dag”, Het Morgenblad, 15/05/1913.