Koloniale representatie: Congo en Zuid-Afrika
Koloniale representaties: Congo en Zuid-Afrika
Zonder de koloniale relatie tussen Congo en België had deze stoet niet kunnen plaatsvinden, want zonder Congo was de invoer van ruwe diamanten veel minder groot geweest. In de stoet reed de wagen “Ontginningen in Congo” als representatie hiervan. In het programmaboekje wordt de praalwagen beschreven, specifieker de Congolese arbeiders: “op dezen wagen zien we de Congoleesche inboorlingen druk bezig aan het vervoeren van de uitgegraven aarde naar de reusachtige ziften volgens het laatste model”. Het gebruik van het woord ‘inboorling’ wijst op een raciale hiërarchie, omdat het niets anders toevoegt aan de waarde van de zin. De raciale hiërarchie wordt duidelijker in de verdere beschrijving van de praalwagen: “De diamantvelden in onze kolonie worden volgens de nieuwste methodes uitgebaat. Onder een gezelige zonnetent, die op haar beurt door monumentale palmen overlommerd wordt, zitten de blanke ingenieurs en ploegbazen, bestudeerden het terrein, onderzoeken de uitgegraven aarde en de gevonden steenen, en dirigeeren het moeilijke maar loonende werk.”.1 In deze paragraaf is de dynamiek tussen kolonist en gekoloniseerde duidelijk. De kolonist die onder een leuke tent en palmbomen zit tegenover de gekoloniseerde die het zand uitgraaft en vervoert in de blakke zon onder strikt toezicht van de ingenieurs en ploegbazen. Als we even terugkijken naar de manier waarop de “Congoleesche inboorlingen” en “blanke ingenieurs en ploegbazen” beschreven werden en deze met elkaar vergelijken, valt op hoe de nadruk op het blanke en de inboorlingen werd gelegd. Dit toont een gevoel van superioriteit van de auteur(s) van het programmaboekje en de makers van de praalwagen. De tekening van de praalwagen van Congo laat zien dat de raciale hiërarchie wel degelijk verticaal was. Het hutje onder de palmbomen stond hierbij letterlijk boven de Congolese arbeiders.2
-
Stad Antwerpen, “Stad Antwerpen Juweelenstoet (1923),” Historische Oefeningen 2, accessed August 18, 2025, https://histoef2.flw.uantwerpen.be/admin/items/show/2852↩
-
Stad Antwerpen, “Stad Antwerpen Juweelenstoet (1923),” Historische Oefeningen 2, accessed August 18, 2025, https://histoef2.flw.uantwerpen.be/admin/items/show/2852.
↩
Ook de beschrijving van de Zuid-Afrikaanse praalwagen kan op deze manier ontleed worden. De tekst die extra uitleg geeft over de praalwagens beschrijft het ontginningsproces in Zuid-Afrika als volgt: “Deze arbeid wordt gedaan door inboorlingen – meest Kaffers – onder het toezicht van ‘prospectors’. Van hier af wordt het zaak, goed toe te zien, of deze inboorlingen niet het middel vinden om steenen, waarop zij bij toeval de hand leggen, te ontvreemden. Daarom worden zij bij’t verlaten van de mijn aan zeer nauwgezette lichamelijke onderzoeken onderworpen”.3 De Zuid-Afrikanen worden hier beschreven als ‘Kaffers’ en dieven. ‘Kaffers’ is een term die gebruikt werd door Arabische handelaren voor ongelovigen. De term was lange tijd neutraal tot het de betekenis voor onbeschaafden kreeg in het Nederlands. Het is een geladen woord dat sinds de afschaffing van de Apartheid in Zuid-Afrika verboden is. De schrijver van het programmaboekje (en een groot deel van de bevolking) keek dus neer op de Zuid-Afrikaanse werkers. Het gebruik van het woord ‘ontvreemden’ of stelen, toont aan dat in die tijdsgeest de grondstoffen en het land werkelijk als eigendommen van de kolonisten werden beschouwd. De praalwagens dienden dus niet als een eerbetoon aan de bevolking van de kolonies voor hun werk en bijdrage aan de welvaart van de kolonisten. Het was eerder een eerbetoon aan de kolonisten die de ‘onbeschaafden’ onder dwangarbeid welvaart laten vergaren. Het gedrag dat plaatsvond in de kolonies en nu als mensonterend zou gezien worden, werd niet bekritiseerd, maar juist gevierd aan de hand van een mooie praalwagen.