Nationale trots
NATIONALE TROTS
Van de 15 praalwagens is er maar één waar er geen link kan gelegd worden met nationale trots. In de wagens die het Westen representeerden is de nationale trots veel duidelijker dan die van de landen uit het Oosten. De praalwagens van het Oosten focussen meer op de cultuur van de landen, dan op grote figuren of periodes van militaire macht. Alsnog wilt het niet zeggen dat hier geen trots bij betrokken kan zijn. Door hun kunst te tonen of hun grote paleizen voor te stellen, zoals de wagen van India tonen ze hun grote welvaart en ook dit kan gevoelens van nationale trots te weeg brengen.1
Uit een artikel uit de Nieuwe Gazet op 14 augustus 1923 is af te leiden dat de stoet een gevoel van trots op de Belgische/Antwerpse diamantsector met zich meebracht. Ondanks dat de stoet in België plaatsvond was dit ook een internationaal gebeuren. Mensen van over heel de wereld kwamen naar Antwerpen om te stoet te bekijken. De koning werd uitgenodigd en instituties verspreid over België vroegen toestemming om deel te nemen aan de stoet. Bij de komst van het koningspaar was veel trots betrokken. Zo is er in een ander artikel van de Nieuwe Gazet te lezen dat de koningin nog een tweede keer de stoet zou komen bijwonen. De route van de eerste uitvoering van de stoet werd zelfs aangepast zodat het koningspaar een goede plaats zou hebben om de stoet te komen bezichtigen. Ook in het programmaboekje is het duidelijk dat er veel trots betrokken is bij de diamanthandel. De twee kolonies waar diamanten uit ontgonnen werden, worden hierin met elkaar vergeleken waaruit de Belgische Congo als winnaar naar boven komt. Het saaie landschap waar de diamant ontgonnen werd in de Zuid-Afrikaanse kolonie tegenover het mooie landschap van de Congo. Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat in de Congolese mijnen gebruik werd gemaakt van de nieuwste tenten voor de zon tegen te houden als steek naar de oubollige operatie die plaatsvond in de Zuid-Afrikaanse kolonie. Verder is er ook trots te vinden in de praalwagen van de Apotheose. Hierop staat een kroon met de letter A op afgebeeld met daaronder vijf figuren die de vijf continenten moeten voorstellen. Dit om duidelijk te maken dat iedereen onderdanig was aan de Antwerpse diamantenhandel. Ook de eerder vermeldde steken naar de drie landen die concurrenten waren van de Belgische diamanthandel tonen de polariteit die meekwam met deze gevoelens va nationale trots.
Het is zeer tegenstrijdig dat de diamanthandel een internationale industrie is, waarbij meerdere landen en zelfs continenten betrokken zijn, maar in de stoet het Belgische narratief zo aanwezig is. De nationale trots of beter het nationalisme dat getoond werd in deze stoet is zeker geen unicum. Nationalisme was al veel langer in optocht voor het begin van de 20ste eeuw, maar het kende een groei na het einde van de eerste wereldoorlog.2 De Juweelenstoet is op deze manier een wandelende of in het geval van de wagens rijdende tegenstelling. Heel het proces van de diamant toeschrijven aan Antwerpen is niet juist. De ruwe diamant komt na hard ondankbaar dwangarbeid van de mijnwerkers in Congo, Zuid-Afrika… naar Antwerpen waar Joodse werkers de diamant verwerken. Het aantal Belgen dat rechtstreeks betrokken waren bij de handel is verassend weinig. De officieren die in Congo toezicht hielden op de mijnwerkers voegen het grootste Belgische kenmerk toe aan de Antwerpse diamanthandel.
-
Stad Antwerpen, “Stad Antwerpen Juweelenstoet (1923),” Historische Oefeningen 2, accessed May 12, 2025, https://histoef2.flw.uantwerpen.be/admin/items/show/2852.↩