Politieke manifestaties

Vanaf circa 1880 werden steeds meer optochten georganiseerd waarin de Vlaams-nationalistisch ideologie werd uitgedragen.[1] De stuwende kracht hierachter was de radicaliserende Vlaamse Beweging, die de stoeten gebruikten om een concreet politiek programma met duidelijke doelstellingen uit te dragen (bijvoorbeeld de ‘vernederlandsing’ van het onderwijs of het bestuur).[2] Deze ‘radicalisering’ ging samen met een ‘massificatie’ van de Vlaamse Beweging: dit vertaalde zich in massa-manifestaties. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werden de 11-juli-vieringen jaarlijks georganiseerd. Deze feesten bestonden uit toneelopvoeringen, vendelzwaaien en stoeten, waar de Vlaamse Beweging haar politieke eisen kracht kon bij zetten. 

In de beginjaren, circa 1880, werden de stoeten nog lokaal georganiseerd. Een sprekend voorbeeld van zo’n stoet was de viering in 1887 in Brugge, die als hoogtepunt de onthulling van het standbeeld van Breydel en De Coninck had – symbolische helden van de Vlaamse strijd.[3] In Antwerpen was het de Vlaamsche Wacht die de Guldensporenslag-feesten organiseerden. Zij stelden hun eigen politiek manifest op, waarin ze verschillende Vlaamse eisen stelden: een nieuwe taalregeling in het onderwijs, het gerecht, het leger en in de bestuur van België. [4] 

In de jaren 1890 werden de Guldensporenstoeten steeds vaker georganiseerd op ‘nationaal’ niveau. Dit wijst op een verdere canonisatie van de Guldensporenslag, die stilaan een nationale beweging werd. In 1895 begon het Algemeen Nederlandsch Verbond met het jaarlijks organiseren van de herdenkingen in verschillende Vlaamse gemeenten. Tal van verenigingen zetten de stoeten mee op, waarbij ze vaak samenwerkten in plaatstelijke Guldensporencomités. De leden werden onder andere gemobiliseerd om te participeren aan de stoeten met ideologische pamfletten.[5] 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam een deel van de Vlaamse Beweging in de ban van de Duitse bezetters. Een geradicaliseerde stroming binnen de beweging koos voor de samenwerking met het nazi-regime. Ook in deze nieuwe context kon de Guldensporenslag dienen als politiek wapen. 1302 gold toen als ‘een symbool van de eeuwige taak die Vlaanderen als voorpost van de Germaanse wereld tegen de Romaans gevaren moest en moet vervullen.’[6] De herdenkingen werden dan ook verder gezet tijdens 1940-1945, met steun van de Duitse bezetters. Na de oorlog werd de Vlaamse Beweging, door hun collaboratie, en daarmee de vieringen verdracht. Toch doofden de Guldensporenherdenkingen niet volledig uit: In Kortrijk werd al in 1946 een feest georganiseerd. Later volgde andere steden zoals Brussel en Antwerpen. De stoeten kregen echter voor een aantal jaar niet meer dezelfde waardering en belangstelling als voor de oorlog.    

Dit veranderde in het jaar 1952, naar aanleiding van de zeshonderdvijftigste verjaardag van de Guldensporenslag. In Kortrijk werd opnieuw een groot Guldensporenfeest georganiseerd, en met succes. De organisatoren slaagden erin de controverses rond collaboratie van de Vlaamse Beweging naar de achtergrond te duwen en opnieuw enthousiasme voor de viering op te wekken. Na 1952 ontstond er een hernieuwde interesse voor de vieringen, in zowat alle gemeentes.[7]

Hoe zagen de Guldensporenstoeten eruit na de Tweede Wereldoorlog? Een uitgebreide collectie beeldmateriaal, bewaard in de Beeldbank van Kortrijk, biedt een beeld van de vieringen van 1952. De manifestaties waren indrukwekkend, bedoeld om kracht uit te stralen en mensen te imponeren. Dat gebeurde door het gebruik van grootse praalwagens, paarden bereden door mannen verkleed als middeleeuwse ridders, wapenschilden, vaandels en fanfares die luid muziek maakten. Sommige mannen droegen kruisbogen en spandoeken met politieke boodschappen: “frankrijk wil vlaanderen inpakken”. Vaak droegen ze ook vlaggen met de “leeuw van Vlaanderen” op. Het beeldmateriaal toont ook de grote massa toeschouwers die opdaagden voor deze herdenkingen. Het programma van de stoeten omvatte drie grote evenementen: een pontificale mis en kroning van Onze-Lieve Vrouw van Groeninge ; een massaspel op de Grote Markt en een historische stoet. De optochten verbeelde de historische feiten van de Guldensporenslag.[8] 

[1] Tollebeek Jo, “Over de herdenking van de Guldensporenslag”, Ons Erfdeel, Jaargang 45, 2002, 558.

[2] Tollebeek Jo, “De cultus van 1302: twee eeuwen herinneringen”, in: Raoul C. Van Caenegem, 1302 : feiten & mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen: Mercatorfonds, 2002, p.222.

[3] Tollebeek Jo, “Over de herdenking van de Guldensporenslag”, Ons Erfdeel, Jaargang 45, 2002, 558.

[4] Ibidem, p. 223.

[5] Ibidem, p. 225.

[6] Tollebeek Jo, “De cultus van 1302: twee eeuwen herinneringen”, in: Raoul C. Van Caenegem, 1302 : feiten & mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen: Mercatorfonds, 2002, p.331-332.

[7] Tollebeek Jo, “De cultus van 1302: twee eeuwen herinneringen”, in: Raoul C. Van Caenegem, 1302 : feiten & mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen: Mercatorfonds, 2002, p.335-336.

[8]https://beeldbank.kortrijk.be/portal/media/949eb69db7194a8d82df4e5abec72345584ccc4654d3436aa8a0021a294e97fb2d29ff60e7724084a31fe3215a11d9ce/details