Stoeten als bindmiddel aan de natie
Tussen 1860 en 1913 werden de straten van Antwerpen regelmatig ingenomen door stoeten en manifestaties. In deze periode gebruikten burgers betogingen als een manier om zich een plaats toe te eigenen in de publieke ruimte en hun belangen en interesses zo zichtbaar te maken in de samenleving. De stoeten werden georganiseerd door allerlei verschillende ideologische groepen en kenden uiteenlopende motieven: van politieke doeleinden tot het deelnemen aan een bredere feestcultuur. Een stoet was in ieder geval een manier om te zien én gezien te worden.
In het academisch debat wordt de 19e eeuw door onderzoekers vaak beschreven als een periode van natievorming: een proces waarbij een groep mensen zich geleidelijk aan verbonden voelt met een ‘natie’. Die natie streeft naar een eenheidscultuur, die bestaat uit een nationale taal, cultuur, vieringen, mythen, symbolen, vlaggen en geschiedenis.[1] Deze geschiedenis moet echter vaak gereconstrueerd worden en de Guldensporenslag is daarvan een duidelijk voorbeeld. Historica Veronique Lambrecht wijst erop dat de ‘natie’ niet tastbaar is, maar een ‘imagined community’.[2] Een natie krijgt gestalte via symbolen en rituelen, zoals publieke manifestaties.[3] Stoeten speelden hierin voor Vlaanderen een cruciale rol: ze versterkten het groepsgevoel door uiting te geven aan gedeelde waarden en doelen. In de 19de en 20ste eeuw waren stoeten een gangbaar middel om een krachtige boodschap uit te dragen in de publieke ruimte.
In Meesters van de straat: strijd om de publieke ruimte in Antwerpen, 1884-1936 beschrijft historicus Martin Schoups Antwerpen als “de stad der stoeten”.[4] Er werden in de straten van de Scheldestad stoeten georganiseerd ter ere van allerlei gelegenheden en figuren: schrijvers als Henrik Conscience, kunstenaars als Antoon Van Dyck en koloniale helden werden zo geëerd, en daarnaast waren er katholieke processies en stoeten ter gelegenheid van koninklijke bezoeken of een blijde inkomst van een nieuwe vorst. Vanaf ca. 1880 werden ook in heel Vlaanderen stoeten en feesten georganiseerd ter ere van de Guldensporenslag: de zogenaamde Guldensporenfeesten.[5]
[1] Lambrecht, Veronique, “De Guldensporenslag van Fait-Divers Tot Ankerpunt van de Vlaamse Identiteit (1302-1838) : De Natievormende Functionaliteit van Historiografische Mythen.” Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, vol. 115, no. 3, 2000., p.365.
[2] Anderson Benedict, Imagined communitites. Reflections on the origin and spread of nationalism, Cambridge, 1938, p. 5-6. ; Lambrecht, Veronique, “De Guldensporenslag van Fait-Divers Tot Ankerpunt van de Vlaamse Identiteit (1302-1838) : De Natievormende Functionaliteit van Historiografische Mythen.” p.365.
[3] Ibidem, p.365.
[4] SCHOUPS Martin, Meesters van de straat : strijd om de publieke ruimte in Antwerpen, 1884-1936,Amsterdam: Amsterdam University Press, 2022, p.222-273.
[5] Tollebeek Jo, “De cultus van 1302: twee eeuwen herinneringen”, in: Raoul C. Van Caenegem, 1302 : feiten & mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen: Mercatorfonds, 2002, p.197.