Inleiding
Op 12, 15 en 19 augustus vond de 'Juweelenstoet' of ‘Cortège des Bijoux’ plaats in Antwerpen. De optocht was een huldiging aan de heropleving van de Antwerpse diamanthandel. Willem Van Rijswijck nam het initiatief voor het inrichten van de stoet samen met Piet van Engelen, toenmalig professor aan de ‘Academie van Beeldende Kunsten te Antwerpen’. Gedurende de acht dagen waarin de stoeten werden uitgevoerd werd de stad bezocht door honderdduizenden Belgen en ‘vreemdelingen’ (buitenlanders). Ongeveer 2000 Joodse figuranten, officieren te paard en 15 praalwagens die rijkelijk versierd werden namen deel aan de stoet. De financiering zou volgens het gedenkboek afkomstig zijn van de diamantsector en zou ‘op korten tijd’ verzameld zijn.
Antwerpen is niet altijd het centrum geweest van de diamanthandel. Tot kort voor de Juweelenstoet had Amsterdam nog de bovenhand. Amsterdam had in 1896 een totaal van 9447 diamantafwerkers, terwijl België er in 1899 maar 3092 had. Dit is een groot verschil dat snel werd weggewerkt in de 10 jaar die daar op volgden. Antwerpen had vanaf 1920 officieel terug het voortouw genomen in de diamant verwerking. Dit hadden ze te danken aan meerdere factoren waarvan ontginning in de Belgische kolonie op nummer één stond.1 Sinds de annexatie van Congo in 1908 door de Belgische overheid werd Congo bezit van België. Voorheen was Congo privé-eigendom van koning Leopold II. Voor 1920 moest België ruwe diamant importeren van Zuid-Afrika, dat toen in handen was van de Britten. In 1910 kwamen de eerste diamanten uit Congo aan in de toekomstige hoofdstad van de diamant. Deze nieuwe stroom van de grondstof zorgde ervoor dat de Antwerpse diamantindustrie een extra stapje voor stond op de rest. Na de Eerste Wereldoorlog was er een opkomst van het Vlaams nationalisme. In 1919 werd de Frontpartij opgericht bestaande uit Vlaamse activisten uit de Eerste Wereldoorlog en het ‘Vlaamsche Front’. Het ‘Vlaamsche Front’ bestond dan weer uit soldaten die aan het IJzerfront zaten en tegen het Franse taalbeleid waren binnen het leger.2
‘De Juweelenstoet’ was niet alleen een indicator van het succes van de diamantsector, maar ook een representatie van de nationale trots en het kolonialisme dat eigen was aan deze periode.3 Kijk maar naar de Koloniale Feesten in 1909 en de Onafhankelijkheidsfeesten in Antwerpen in 1905. De focus van dit exhibit ligt op hoe Antwerpen zich kolonialistisch en Vlaams nationalistisch representeerde door middel van ‘De Juweelenstoet’. Deze publiekstekst opent met een beschrijving van de 15 praalwagens om de lezer een beeld van de stoet te geven. Daarna volgt een analyse van de Congolese en Zuid-Afrikaanse praalwagens waarin de koloniale representatie centraal staat, gevolgd door een bespreking van nationalistische elementen op basis van beeldmateriaal en krantenartikelen uit 1923. Aan de hand van het programmaboekje van de Juweelenstoet, krantenartikelen, iconografisch materiaal en een taalanalyse wordt in deze tekst onderzocht hoe kenmerken van nationalisme en kolonialisme in de stoet naar voor kwamen.
-
Karin Hofmeester, "Shifting trajectories of diamond processing: from India to Europe and back, from the fifteenth century to the twentieth", Journal of Global History, 8/1, 2013, 25-49.↩
-
Bruno De Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde: het VNV 1933-1945, Perspectief; Lannoo, 1994.↩