conclusie
De casussen uit Antwerpen laten zien hoe nauw verweven het leger en de culturele wereld waren bij de organisatie van stadsstoeten. Soldaten verschenen niet alleen in hun uniformen voor plechtige ceremonies, maar hielpen ook achter de schermen: ze stelden paarden en materiaal ter beschikking, en soms zelfs mankracht om alles in goede banen te leiden. Deze samenwerking verliep echter niet zonder slag of stoot. De brieven van stadsbestuur, gouverneur en minister laten zien hoe belangrijk communicatie was, en hoe vaak culturele wensen botsten met militaire prioriteiten of wettelijke grenzen. Toch toonden zowel de organisatoren als het leger flexibiliteit: door overleg, planning en soms financiƫle afspraken konden de optochten doorgaan, vaak groots en spectaculair. Wat opvalt is dat het succes van deze evenementen niet alleen afhing van het enthousiasme van de verenigingen, maar net zo goed van een zorgvuldige afstemming tussen militaire discipline en culturele ambitie. Het verhaal van Antwerpen leert ons dat samenwerking en communicatie tussen ogenschijnlijk verschillende werelden cruciaal zijn om iets buitengewoons te realiseren.